We hadden een liedje samen, P. en ik.
'Niemand [...] zei hij - [...] er is niemand zoals wij.'
- Eva de Roovere
Ik geloofde in P.
Ik geloofde net zo in K., en eindeloos in L.
En nu geloof ik in jou.
Ik geloof elke keer weer blindelings in de liefde.